Rookverspreiding en persoonlijke veiligheid

Bij niet moedwillig aangestoken branden in woningen en woongebouwen vallen in Nederland jaarlijks gemiddeld 31 doden en tussen de 800 en 900 gewonden. De verwachting is dat het aantal slachtoffers bij brand de komende jaren zal toenemen door de vergrijzing en het toenemende aantal zelfstandig wonende kwetsbare personen. De snelle verspreiding van (giftige) rook is de belangrijkste oorzaak van slachtoffers bij brand in gebouwen.

Uit de praktijk blijkt dat er regelmatig branden plaatsvinden in woongebouwen met inpandige gangen, waarbij sprake is van rookontwikkeling die sneller verloopt dan verondersteld wordt in de bouwregelgeving en waarbij sprake is van snelle en omvangrijke rookverspreiding buiten de woning waarin de brand is ontstaan. Dit noodzaakt tot het geven van een antwoord op de vraag of nadere eisen voor subbrandcompartimentering in woongebouwen kunnen worden ingevoerd om de directe bedreiging van rook op woningen te beperken. Het mogelijk ingesloten raken door rook in de (extra beschermde) vluchtroute of het ontbreken van een mogelijkheid tot vluchten (bijvoorbeeld door immobiliteit) vraagt om te beoordelen onder welke randvoorwaarden een stay-in-place-concept als aanvullend instrument kan worden toegepast in situaties met verminderd zelfredzame personen. Dat onderzocht NIPV in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) een onderzoek gedaan en hierover een rapport uitgebracht.
In het onderzoek zijn de volgende vragen beantwoord:

  1. Wat is het risico van rookverspreiding in de (extra) beschermde vluchtroute voor een ontvluchtingsconcept en hoe kan dit risico worden gereduceerd?
  2. Wat is het risico van rookverspreiding tussen brandcompartimenten bij een stay-in-place-concept en hoe kan dit risico worden gereduceerd?
  3. Welke betrouwbaarheid van rookwerende scheidingsconstructies en brandwerende draag- en scheidingsconstructies van de brandcompartimenten is nodig voor een veilig verblijf van gebouwgebruikers bij een stay-in-place-concept?


Zowel bij het ontvluchtingsconcept als bij het stay-in-place-concept zijn de risico’s van rookverspreiding het grootst voor de zeer kwetsbare doelgroep. Dat betekent dat de beschikbare vluchttijd bij het ontvluchtingsconcept en de beschikbare verblijftijd bij het stay-in-place-concept voor deze doelgroep het kleinst is. Tegelijkertijd zijn deze personen over het algemeen ook het minst mobiel en in het geval van brand het meest afhankelijk van hulp van anderen. Dat betekent dat de benodigde vluchttijd bij het ontvluchtingsconcept, en de benodigde verblijftijd bij een stay-in place-concept het grootst zijn.

Het verschil in kwetsbaarheid is echter ook bij het ontvluchtingsconcept op basis van de huidige bouwregelgeving (Bouwbesluit 2012) een gegeven. Kennelijk is voor deze doelgroep 115/ 154 in het Bouwbesluit 2012 een hoger risico geaccepteerd dan voor andere doelgroepen. Het Bouwbesluit 2012 gaat namelijk uit van een gemiddelde zelfredzaamheid, waarbij personen die niet zelfstandig kunnen vluchten, worden geholpen door andere bewoners.

De vergrijzing neemt de komende jaren verder toe, zodat de verhouding tussen zelfredzamen en niet-zelfredzame personen in woongebouwen ook anders wordt. Dit leidt tot de vraag welk risico voor deze doelgroep bij een stay-in-place-concept nog acceptabel wordt geacht. Nadere doordenking van deze vraag in een vervolgonderzoek of maatschappelijk debat is nodig.

Bronmaatregelen blijken effectiever dan effectmaatregelen te zijn om rookverspreiding te beperken. Uit het onderzoek komt naar voren dat een combinatie van bron- en effectmaatregelen (sprinklerinstallatie, trage brandontwikkeling en interne luchtdichtheid) nodig is om de risico’s van rookverspreiding bij het vluchten voor alle doelgroepen voldoende te beperken.

Ten slotte kan worden opgemerkt dat een stay-in-place-concept een aanzienlijke opgave met zich meebrengt voor de brandweer. De brandweer wordt dan namelijk geconfronteerd met een gebouw waarin (veel) personen aanwezig zijn. Met name de afweging of deze personen in het gebouw kunnen verblijven of dat ze (alsnog) geëvacueerd moeten worden, behoeft nadere doordenking.

Met de huidige eisen voor de brandwerendheid van scheidings- en draagconstructies (bezwijken en WBDBO (= weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag)) wordt voor het stay-in-place-concept een lagere betrouwbaarheid bereikt dan voor het ontvluchtingsconcept. Om een gelijke mate van betrouwbaarheid te bereiken moeten de eisen voor scheidings- en draagconstructies met 30 minuten worden verhoogd ten opzichte van de huidige eisen uit het Bouwbesluit/Bbl.

Download hier het rapport:
https://fireprotectionsupport.nl/wp-content/uploads/2022/09/20220701-NIPV-Rookverspreiding-en-persoonlijke-veiligheid.pdf

Bronnen: Nederlands Instituut Publieke Veiligheid, Sprinkler.nl, Brandweeracademie, Centraal Bureau voor de Statistiek, Nederlandse Brandwonden Stichting, Purser & McAllister.

Deel dit bericht of pagina

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.